Toespraak jubileum Amnesty Culemborg 16 oktober 2018
2018 is een bijzonder jaar. Culemborg viert dat het 700 jaar stadsrechten heeft. 70 jaar geleden is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vastgesteld. Amnesty Nederland bestaat 50 jaar. En in 1978 richtten enkele Culemborgers de afdeling Culemborg van Amnesty International op. Ik zou iedereen van harte willen feliciteren met het bereiken van deze bijzondere mijlpalen.
Tegelijkertijd zou je sommige van deze jubilea wellicht liever niet willen vieren. De praktijk is echter zoals Cees van Bockel het pas in De Gelderlander liet optekenen: “Elke dag hoor of lees je over klein en groot onrecht, ver weg of in Nederland. We willen daar op bescheiden wijze aandacht voor blijven vragen. Mensenrechten is geen sexy onderwerp, maar we moeten niet indutten en willen het ook overdragen aan de jeugd.”
En zo is het maar net. De in 1948 opgestelde teksten van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben aan actualiteit niets ingeboet. Iets waar Eduard Nazarski ons dadelijk ongetwijfeld nog veel meer over gaat vertellen.
Mij is gevraagd wat te vertellen over mensenrechten door de jaren heen in de vrijstad Culemborg . Geen geringe opdracht kan ik u vertellen. Maar tegelijkertijd ook een hele mooie. Een mooie omdat er in 700 jaar tijd veel veranderd is. En een mooie omdat er ook op veel terreinen niets nieuws onder de zon is.
In 1318 kreeg Culemborg van de heer van Beusichem stadsrechten. Dat hield onder meer in dat men tol mocht heffen en rechtspreken en, heel belangrijk in het kader van deze avond, dat de stad asielrechten kreeg. Culemborg ontworstelde zich aan andere overheersing en weigerde zich aan te sluiten bij unies of republieken. Culemborg is liefst vijf eeuwen een zelfstandige stadsstaat geweest. Tot aan de Franse tijd, eind 18e eeuw, was Culemborg een zogenaamde vrijstad.
Dat wil niet zeggen dat Culemborg een soort eiland was waar de inwoners een geïsoleerd leven leidden. Het tegenovergestelde zou ik zeggen; Culemborg was een echt ontmoetingsplaats waar handel gedreven werd en waar mensen hun toevlucht zochten.
Over het begrip vrijstad gaan allerlei romantische en beruchte verhalen de ronde. Dat het vooral een soort vrijbrief was voor failliete burgers die hun schuldeisers ontvluchtten en zich binnen de stadsmuren van Culemborg nestelden. Of misdadigers die zo hun straf ontliepen. Een soort vrijplaats dus zonder god of gebod. Dit was niet het geval.
Ik noemde straks al dat onderdeel van het verkrijgen van stadsrechten het recht was om asiel te verlenen. In de praktijk betekende dit dat de heer van de vrije heerlijkheid Culemborg dit recht had. De oorspronkelijke achtergrond van het asielrecht had een weinig romantische insteek. Het was vooral een bevestiging van de soevereiniteit van de heren van de vrije heerlijkheden. Zij rekenden dit tot hun recht. Een soort attribuut van hun macht dus.
Waar bestond dit dan uit? Je moet dan denken aan het verkrijgen van een vrijgeleide, dat je dus vrij je bezittingen elders mocht bezoeken zonder het risico te lopen op strafvervolging. Maar ook burgers die schulden hadden of elders een misdaad hadden gepleegd. Zij konden zich niet zomaar vrij vestigen om nare gevolgen van hun daden te ontlopen maar dienden zich te melden bij de heer of later schout en schepenen die bepaalden of iemand welkom was en onder welke voorwaarden. Daar stond ook regelmatig wat tegenover; welke bijdrage konden zij leveren aan de economische ontwikkeling van de stad of een financiële tegemoetkoming. Zeker als je ergens anders een misdaad had begaan, ontliep je echt niet zomaar je straf. Ook godsdienstvluchtelingen waren welkom. In de loop van de tijd kreeg Culemborg het imago dat je daar goed terecht kon. Dit had enerzijds met de goede bereikbaarheid te maken. Een argument dat vandaag de dag nog steeds voor vele nieuwe Culemborgers als argument geldt.
Anderzijds omdat Culemborg relatief meer open stond voor asielzoekers, zoals ze ook toen al werden genoemd, dan andere soevereine steden en gebieden. Er zijn in de loop van de eeuwen ook protesten onder de bevolking of daarbuiten geweest over de toelating van asielzoekers. Onder deze druk zijn op momenten de toegangseisen verscherpt. Ook daar weinig nieuws onder de zon, waarover later nog wat meer. Er kwam een abrupt einde aan Culemborg als vrijstad toen de Fransen grote delen van het huidige Nederland bezetten.
Dat wil niet zeggen dat daarmee de instroom van mensen van buiten stopte. Wat dat betreft is de hele geschiedenis van Nederland in het klein te zien in Culemborg. Zo ontstond er in Culemborg een relatief grote Joods gemeenschap die vervolgens in de Tweede Wereldoorlog nagenoeg geheel weggevaagd is. Kwamen na de oorlog grote groepen Molukkers naar Culemborg omdat het toenmalige stadsbestuur woningen voor hen wilde bouwen. Turkse en Marokkaanse gastarbeiders kwamen werken in de Culemborgse fabrieken om vervolgens nooit meer weg te gaan. Er is jarenlang, zonder grote problemen, een asielzoekerscentrum gevestigd geweest. Nog redelijk recent, gedurende de vluchtelingencrisis, was er een mooi stadsbreed gesprek om opnieuw vluchtelingen te huisvesten. En afgelopen zomer stond de Markt vol toen de Culemborgse familie Andropov uitgezet dreigde te worden.
Ik ben onder de indruk hoeveel Culemborgers zich inzetten voor een ander. Of het nu gaat om vrijwillig stadsgenoten helpen die met schuldenproblematiek te maken hebben. Of je inzetten als jobcoach om anderen te helpen bij de zoektocht naar een baan. Of Culemborgers met psychiatrische problematiek helpen om hun leven op de rit te krijgen en zichzelf te accepteren. Vrijwilligers van Amnesty in de schrijfgroep. Prachtige voorbeelden hoe Culemborgers zich inzetten voor de ander.
De andere kant. Een aantal jaar geleden stonden bevolkingsgroepen rechtstreeks tegenover elkaar.
Groepen Culemborgers leven in hun eigen bubbel en leven langs elkaar heen. Er was en is ook in Culemborg sprake van polarisatie en radicalisering. Er zijn Culemborgse jongeren die vanwege hun achternaam moeilijker aan een stageplaats komen. Er zijn inwoners in onze stad die zich verweesd voelen, zich er niet bij horen voelen. Zich afzetten tegen vreemdelingen omdat ze hun wereld zien veranderen en hier geen raad mee weten of zich zorgen maken over de toekomst van hun kinderen. Het is niet voor niks dat het tegenwoordige Nederlandse asielrecht zo streng is; grote groepen Nederlanders willen helemaal niet dat er vluchtelingen worden toegelaten. Ik maak mij zorgen om deze kloof en deze vorm van polarisatie. Ook in onze stad.
Maar ik heb ook hoop. Ik zie het werk van de kerken en moskeeën die met elkaar optrekken en samen een tentoonstelling organiseren. Samen de Iftar-maaltijd vieren en oprecht nieuwsgierig zijn naar de ander. Samen feest vieren bij de Pasar Culemborg. Succesvolle meiden en jongens met Marokkaanse roots die hun dromen verwezenlijken met studie of werk. De regenboogvlag die vorige week wapperde op de toren van de Grote of Barbarakerk om LHBT-ers te laten zien dat iedereen in Culemborg zichzelf mag zijn. Culemborgers die zich er niet bij neerleggen dat er sprake is van discriminatie of uitsluiting. Ik ben er van overtuigd dat de geest van de vrijstad ons kan helpen om te beseffen dat we allemaal overal en nergens vandaan komen en dat Culemborg ons thuis kan zijn. En dat iedereen daar een verantwoordelijkheid heeft elke dag naar vermogen zijn of haar steentje in bij te dragen. Laat de vrijstad ons tot inspiratie zijn.
Beste mensen, tot slot. Amnesty speelt een belangrijke rol in de wereld als het aankomt op mensenrechten. Ik kijk uit naar de activiteiten van Amnesty in Culemborg om ook volgend jaar het gesprek met elkaar aan te gaan wat mensenrechten anno nu voor ons betekenen. Ik wil de vrijwilligers van Amnesty zeer bedanken. Jullie werk is van grote waarde, voor individuele mensen dichtbij en ver weg. Dank!